De diensten van Amerikaanse cloudproviders zijn zo veelgebruikt dat het voor Europa “bijna onmogelijk” is om daar volledig van af te stappen.
Steeds meer Europese bedrijven willen minder afhankelijk zijn van Amerikaanse cloudreuzen. Die mogelijkheid wordt beperkt, zoals bijvoorbeeld door ons gebrek aan datacentercapaciteit.
Meerdere obstakels
Volgens IDC zou het met het huidige tempo twintig jaar duren om genoeg Europese datacenters te bouwen om aan de publieke cloudvraag te voldoen. Dat is nog zonder de verwachte extra vraag door AI en nieuwe IT-workloads. Bedrijven als AWS, Azure en Google Cloud gaan ook niet zomaar uit Europa willen vertrekken. Voor het overstappen op een ander platform is een forse heropleiding nodig, iets waar veel bedrijven geen zin in hebben.
Daarnaast stappen steeds meer bedrijven af van de cloud, schrijft The Register. Terugkeren naar on-premise of een lokaal alternatief zou niet alleen technisch moeilijk zijn, maar ook veel tijd en geld kosten. En zelfs wie overstapt, blijft vaak toch op een of andere manier afhankelijk: veel kleinere Europese cloudspelers draaien op Amerikaanse technologie van drie grootste bedrijven.
Weinig alternatieven
Volgens een rapport in Politico zou de Europese Commissie zich ook lijken neer te leggen bij deze realiteit. Volgens gelekte documenten zou in juni een strategie verschijnen waarin staat dat volledige ontkoppeling “onrealistisch” is. Zelfs voor bedrijven met sterke eisen raadt Gartner aan om eerder te kiezen voor hybride oplossingen, zoals soevereine cloud op Amerikaanse technologie.
Analisten verwachten dus geen massale overstap, maar eerder dat nieuwe workloads zorgvuldiger zullen worden afgewogen. De kans is echter klein dat Europa ooit volledig onafhankelijk wordt van de Amerikaanse cloud.