China wil steeds minder vertrouwen op technische infrastructuur van het Westen en zet Nokia en Ericsson een hak met langdurig controleren van contracten.
China legt steeds meer beperkingen op aan Europese telecomleveranciers Nokia en Ericsson. Volgens bronnen van The Financial Times moeten contracten van de Zweedse en Finse groepen eerst een beoordeling krijgen van de Cyberspace Administration of China (CAC). De bedrijven krijgen geen inkijk in hoe hun apparatuur wordt beoordeeld.
Dat proces kan tot drie maanden duren. Ze maken buitenlandse biedingen onzeker en traag, waardoor Chinese concurrenten zonder die controles een voordeel hebben. Zelfs als toestemming uiteindelijk wordt verleend, is de vertraging vaak genoeg om marktaandeel te verliezen. Beide bedrijven melden een daling van twaalf procent in 2020 naar vier procent vorig jaar.
Spiegelbeeld van Europa
De situatie is opvallend, omdat Europese landen enkele jaren geleden zelf Huawei en ZTE wouden weren. Toch zijn er maar 10 van de 27 EU-landen overgegaan tot restricties. Huawei en ZTE behouden nog altijd 30 tot 35 procent van de Europese markt, met Duitsland als grootste afnemer.
China bouwt misschien wel restricties in voor Europese leveranciers, toch blijft Europa dus blijkbaar verdeeld over harde maatregelen tegen Chinese spelers. Dit zorgt voor kopzorgen bij Europese bedrijven: marktaandeel verliezen in China, terwijl Chinese concurrenten grotendeels toegang houden tot de Europese markt.