Als CIO van VDAB heeft Jan Dobbenie heel wat ballen hoog te houden. Wat de IT-prioriteiten zijn, wordt niet enkel bepaald door wat werkzoekenden nodig hebben, maar ook door wat in de Wetstraat beslist wordt.
Jan Dobbenie heeft al heel wat waters doorzwommen. Hij vervulde diverse IT-rollen binnen onder andere Procter & Gamble, AB InBev en Alcopa. Sinds 2018 staat hij als Chief Information & Data Officer op de loonlijst bij VDAB, het Vlaamse agentschap voor werkgevers, -nemers en -zoekenden.
Als overheidsdienst functioneert VDAB niet als een klassiek commercieel bedrijf. De uitdagingen zijn er voor Dobbenie in zijn huidige rol zeker niet minder op. “Gemiddeld hebben we zo’n 150 projecten tegelijk lopen”.
ITdaily: Hoe ziet de IT-omgeving waarvoor je verantwoordelijk bent eruit?
Dobbenie: “Die is best complex. We beschikken over een grote IT-omgeving die uit verschillende domeinen bestaat. We hebben een belangrijke rol op de arbeidsmarkt. Veel van onze processen hebben een directe impact op burgers, werkzoekenden, leefloners, langdurig zieken enzovoort. Daarnaast bieden we ook diensten aan voor werkgevers en rond competentieversterking. Deze dienstverlening creëert veel data die beheerd moeten worden”.
“Omdat we met veel specifieke uitdagingen zitten waar niet altijd kant-en-klare oplossingen voor bestaan, bouwen we veel zelf in Java. Op pakweg driehonderd applicaties die we gebruiken, zijn er misschien vijftig aangekocht”.
Wat zijn de belangrijkste prioriteiten op dit moment?
Dobbenie: “Ik heb bijna mijn hele leven in de private sector gewerkt. Daar bepalen je inkomsten en uitgaven wat je prioriteiten zijn. In de publieke sector zit je met politieke prioriteiten en die kunnen iedere vier jaar wisselen. Uit de beheersovereenkomst met de Vlaamse overheid zullen prioriteiten voortkomen die we moeten inbedden. Er is ook federale wetgeving met grote impact. Een voorbeeld is de wetgeving rond de stopzetting van de werkloosheidsuitkeringen na maximaal twintig jaar. Dat zijn significante veranderingen met een grote IT impact”.
“We zijn gemiddeld op jaarbasis met ongeveer 150 projecten tegelijk bezig. Dat kunnen kleine, kortetermijnprojecten zijn, maar ook grote projecten die meerdere jaren kunnen beslaan”.
Wij zijn gemiddeld op jaarbasis met 150 projecten tegelijk bezig.
Begrijpt de business de IT-uitdagingen voldoende?
Dobbenie: “Ik denk dat dat net de hoofdtaak van de CIO is. Ik rapporteer rechtstreeks aan de CEO. Je hebt natuurlijk mensen nodig die op dagelijkse basis de boîte runnen, maar als CIO werk je voornamelijk naar ‘boven’ toe om het verhaal te vertellen”.
“Voor mij bestaat er niet zoiets als ‘de business’. IT is evenveel ‘business’. Laat ons dus stoppen om in die silo’s te denken. Dat zijn uiteindelijk ook mensen die je moet meekrijgen in je verhaal. Ik heb wat dat betreft een goede relatie met Wim (Adriaens, gedelegeerd bestuurder VDAB, nvdr). Er zijn besparingen, maar VDAB probeert niet op de kernzaken te besparen. Het is belangrijk om in je eigen organisatie de connectie tussen business en IT te leggen, om elkaar beter te begrijpen en te kunnen samenwerken”.
“Benchmarks zorgen daarbij voor visibiliteit en externe validatie. Je kan wel zeggen dat iets goed werkt, maar als je dit ook kan aantonen, dan heb je een sterkere case om budget te vragen. Je moet duidelijk zeggen wat je kan bijdragen en wat je daarvoor nodig hebt”.
Heeft je organisatie toegang tot voldoende mensen en middelen?
Dobbenie: “Ik heb niet te klagen. Mijn jaarbudget is ongeveer 106 miljoen euro; dat mag gerust geweten zijn. In de privésector heb ik het vaak met minder moeten doen. Het IT-budget bedraagt ongeveer tien procent van de totale uitgaven van de organisatie. Op dat vlak zijn we één van de grootste IT-organisaties binnen de overheid. De budgetten zijn de laatste jaren gestegen, maar dat gaat wel hand in hand met een hogere vraag naar digitalisering”.
“We hebben zo’n 450 medewerkers op onze dienst. Ik geloof dat we een mooi verhaal hebben naar de buitenwereld om mensen en consultants aan te trekken. Er hangt hier een goede vibe. We zetten reeds lange tijd sterk in op inclusief talentmanagement. Iedereen wordt hier gelijk beschouwd. Iedereen is ook welkom op onze academievoor opleidingen. Dat draagt allemaal bij tot het beeld van VDAB als toffe werkplek”.
“Er is wel wat verloop, maar dat is eigen aan de sector. Over het algemeen lukt het ons om voldoende mensen te vinden. We werken hier met de nieuwste technologieën: we hebben bijvoorbeeld een performant ‘datawarehouse++’ uitgewerkt. Voor iemand met IT-talent zijn er voldoende mogelijkheden om zich uit te leven en bij te leren. Ieder zal hier zijn gading vinden”.
Zit de toekomst van de IT-omgeving in de cloud, on-premises of in een combinatie daarvan?
Dobbenie: “Het zwaartepunt ligt on-prem. Onze kernsystemen met persoonsgegevens zitten in de datacenters van Smals. Door bij Smals te hosten, zijn we niet verplicht iedere vier of vijf jaar een opdracht op de markt te zetten in het kader van de wet op overheidsopdrachten. Het is een Belgische partij dus er zijn ook geen potentiële geopolitieke zorgen”.
“Voor toepassingen zonder persoonsgegevens kunnen we zeker naar de cloud gaan, maar er is geen principestrategie. Nu ben ik blij dat onze kernsystemen nog on-prem zitten, want er is veel politieke druk. Ons datawarehouse bijvoorbeeld is volledig on-prem. Dat zou ik niet zomaar naar een Amerikaanse provider mogen brengen omwille van de GDPR-wetgeving”.
“In de privésector komen veel bedrijven tot het besef dat ze te veel van hun IT-omgeving naar de cloud hebben gebracht. De wispelturigheid van de Amerikanen kan problemen geven, zowel op vlak van data als technologische afhankelijkheid. Sommige leveranciers durven wel eens straffe stoten uithalen. Kijk maar naar wat bij VMware gebeurt”.
Welke impact heeft regelgeving zoals NIS2 op het beleid?
Dobbenie: “Ongeveer tien procent van het IT-budget gaat naar compliance. Dat is ongeveer negen à twaalf miljoen euro per jaar als ik even snel reken. Er zijn veel verschillende wetgevingen. Die implementeren is altijd veel werk. Regelgeving heeft een significante impact op ieder project dat we doen. Data-uitwisselingen en protocollen worden grondig bestudeerd. De CISO rapporteert rechtstreeks aan mij”.
“Wetgeving zoals NIS2 is zeker belangrijk, maar uiteindelijk moet je het ‘echte’ beveiligingswerk ook op continue basis blijven doen”.
NIS2 is belangrijk, maar je moet het ‘echte’ werk blijven doen.
Hoe gaan jullie om met de AI-hype?
Dobbenie: “Voor ons is AI geen hype meer, maar een ingebedde technologie. We zijn al tien jaar bezig met de ‘klassieke’ benaderingen van AI, zoals machine learning en big data-analyse. Een voorbeeld is dat we op basis van de gegevens die we van een persoon hebben de kans op werk kunnen voorspellen. Dat helpt onze medewerkers om te bepalen in welke profielen ze eerst aandacht moeten steken. Op basis van data zoals een CV kunnen we een profiel ook koppelen aan jobs en/of opleidingen die binnen het bereik liggen”.
“Twee jaar geleden zijn we dan actief met GenAI begonnen. We zien enorme capaciteiten in AI als efficiency factor. Onze aanpak is eerst experimenteren en dan uitbreiden. Projecten vallen onder IT, maar er wordt nauw samengewerkt met business om de kracht van de tools los te laten. Er is al vroeg beslist om er fors in te investeren en nu komen er mooie dingen uit”.
“We vinden het zeer belangrijk dat we AI goed doen. We werken met veel persoonsgegevens die delicaat zijn. Daarom hanteren we strikte regels. We hebben hiervoor ook een Ethische Raad opgericht die aan de Raad Van Bestuur rapporteert”.
Welke belangrijke trends volg je tot slot nog op met het oog op de komende drie jaar?
Dobbenie: “We stappen volledig af van kwartaalcycli en over op continous deployment, zelfs voor legacy. Op lange termijn wil ik werken op maturiteitsniveaus: waar zitten we nu en waar willen we over x aantal jaar zitten? Benchmarken laat je toe om die niveaus te bepalen en op basis daarvan legacy stapsgewijs af te bouwen en onze IT continu te verbeteren. Renoveren en vernieuwen gaan hand in hand”.
“Tot slot wil ik komaf maken met het historische stigma over de overheid. VDAB is een dynamisch bedrijf. We zitten in een lastige en complexe sector. De werkgelegenheidsgraad is één van de belangrijkste elementen om de rekening van de staat te doen kloppen. We doen hier echt toffe dingen die een grote maatschappelijke impact hebben”.
